Bronnen;
www.autismepunt.nl
www.accare.eu
www.pddnos.nl
www.gedragsproblemen-kinderen.info
PDD-NOS
PDD-NOS is de afkorting van PervasiveDevelopmental Disorder, NotOtherwiseSpecified. In het Nederlands spreken we over een aan autisme verwante stoornis. Kinderen met PDD-NOS hebben problemen op dezelfde gebieden van ontwikkeling als kinderen met autisme maar dan in lichtere mate en soms maar op enkele gebieden, waardoor er niet echt van autisme gesproken mag worden. PDD-NOS is een sociale informatieverwerkingsstoornis, samengevat als een stoornis in het “sociale snapvermogen”.
Een ontwikkelingsstoornis is pervasief wanneer het van jongs af aan in vrijwel alle gebieden van de ontwikkeling tot uiting komt zoals in de taal, de motoriek en het contact. Men vermoedt dat PDD-NOS aangeboren is. Erfelijkheid speelt dus een rol. Dan kan zelfs de allerbeste omgeving (zorg van de moeder en vader, voeding etc.) er niet voor zorgen dat de stoornis verdwijnt. Wel kan door de manier van omgaan met het kind het effect van de stoornis verergerd bijvoorbeeld door weinig regelmaat en duidelijkheid in de opvoeding of verminderd worden.
Symptomen van PDD-NOS
v Onhandig en angstig gedrag in sociale situaties
v Weinig begrip en gebruik van non-verbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding)
v Het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
v Het ontbreken van wederkerigheid in het contact
v Een eenzame, gesloten indruk maken
v Zich angstig te tonen voor veranderingen
v Fanatiek vast te houden aan bepaalde routines
v Zich koppig en driftig te uitten (ingegeven door angst)
v Een eenzijdige belangstelling tonen
v Rigide en dwangmatige gedragspatronen te ontwikkelen
v Overgevoeligheid voor zintuigelijke prikkels
v Of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, tempraturen of aanrakingen
v Een trage taalontwikkeling
v Taal in alle gevallen letterlijk nemen
v Een onhandige, stijve motoriek
Bijkomende problemen in het dagelijks leven.
contact en sociale communicatie
Mensen met PDD/NOS zijn door hun problemen in de sociale omgang vaak heel onzeker en eenzaam. Angsten komen bij hen meer dan gemiddeld voor. Op school functioneren kinderen vaak onder hun intelligentieniveau. Vrienden maken en vriendschappen onderhouden is voor zowel kinderen als volwassenen een extreem moeilijke opgave. Ook vinden mensen met PDD-NOS het moeilijk om in te schatten wat wel en niet belangrijk is. Of hoe ze zich moeten gedragen tegenover bepaalde mensen en situaties.
Emotionele problemen
kinderen met PDD-NOS hebben vaak moeite om fantasie en werkelijkheid van elkaar te onderscheiden. Bij mensen met PDD-NOS verlopen de gevoelens en contacten anders dan normaal. Zo hebben ze meer problemen met hun ouders dan hun broertje of zusje, ze hebben minder vrienden, ze hebben vaker ruzies en worden ze niet begrepen. Hierdoor kan iemand zich terugtrekken, depressief worden of kan het krampachtige, onhandige pogingen doen om er toch bij te horen met alle gevolgen van dien. Bij mensen met PDD-NOS ontbreekt de juiste afstemming, te veel, te kort, te langdurig, te eenzijdig, te zwak etc.
Taal- en denkontwikkeling en gedrag
De taalontwikkeling van kinderen met PDD-NOS verloopt heel vaak moeizaam. Vaak nemen kinderen en ook volwassenen de taal erg letterlijk en begrijpen daarom grapjes niet. Soms kan iemand ook heel taalkundig uit de bocht komen maar dan valt toch op dat ze de taal op een verkeerde manier gebruiken. Dit komt doordat kinderen volwassenen napraten en daarbij uitdrukkingen gebruiken die niet bij hun leeftijd passen.
Reageren op prikkels
Iemand met PDD-NOS kan heel gevoelig zijn voor wat hij ziet, hoort, voelt, proeft of ruikt maar ook wat er binnenin bij die persoon zelf op komt. Zo reageren ze te weinig of juist te sterk op bepaalde prikkels.
Slecht kunnen omgaan met veranderingen
Mensen met PDD-NOS kunnen het beste functioneren bij regelmaat en vaste patronen in het dagelijks leven. Onverwachte gebeurtenissen en veranderingen in het dagritme zorgen ervoor dat ze onrustig worden. Dit kan er voor zorgen dat iemand nog drukker wordt en soms misschien wel agressief, maar het kan ook zijn dat iemand zich nog meer terugtrekt dan het anders al deed.
Cognitieve problemen
PDD-NOS komt voor bij kinderen met alle niveaus van intelligentie. Vaak zien we bij kinderen met PDD-NOS leerproblemen die niet komen door een zwakke intelligentie. Problemen kunnen ontstaan doordat kinderen op school dezelfde fouten maken als in het sociale leven. Ze nemen bijvoorbeeld uitleg te letterlijk, blijven koppig aan hun eigen oplossingsstrategie vasthouden of leggen verbanden die voor anderen onbegrijpelijk zijn. Hierdoor kunnen de schoolprestaties slecht zijn.
Ook angsten en fantasieën kunnen het gewone leren in de weg staan. Soms zitten de kinderen in een sociale isolatie op school en ook dan is het niet prettig om te leren en zal dat minder goed gaan. Veel kinderen leren omdat ze gemotiveerd worden door bijvoorbeeld de leerkracht of ouders. Ze vinden het gewoonweg leuk iets voor een ander te doen. Kinderen met PDD-NOS missen dit gevoel.
Wat in de schoolse prestaties nogal eens opvalt, is dat kinderen anders presteren dan wat je eigenlijk van hen verwacht. Het ene PDD-NOS-kind komt in het dagelijks leven tamelijk intelligent over, maar zijn prestaties blijven daarbij achter. Het andere kind kan als niet te slim overkomen en zelfs op een intelligentietest laag scoren, maar toch op school heel goed presteren.
Effecten op de omgeving
Behandeling(en)
Het is belangrijk om te kijken in hoeverre een behandeling geschikt is voor de persoon in kwestie.
Psycho-educatie
Hierbij wordt uitleg gegeven over wat autisme inhoudt. Dit is altijd de eerste stap in de hulpverlening bij mensen met autisme.
Cognitieve gedragstherapie
Ook is cognitieve gedragstherapie geschikt voor volwassen met autisme. Bij een psycholoog of gedragstherapeut kan men terecht voor een specifiek behandelprogramma gericht op volwassen met autisme. In een kortdurende behandeling is het programma wordt ingegaan op het omgaan met autsime, het omgaan met spanning en problemen en het bevorderen van helpende gedachten. Dit om klachten vermindering te bewerkstelligen, copingvaardigheden en zelfregulatie te vergroten, constructief gedrag en zelfacceptatie te bevorderen en strategieën te leren om tekorten te compenseren die niet kunnen worden veranderd.
Mindfulness
Mindfulness therapie is een behandeling dat valt onder de nieuwe generatie cognitieve gedragstherapieën. Mindfulness therapie is gericht op zelfacceptatie en het met aandacht leven ‘in het moment’. Er wordt veel geoefend met meditatieoefeningen en aandachtstrainingen. Mindfulness kan helpen bij somberheidsklachten, dwangmatig denken en prikkelgevoeligheid.
Psychotherapie
Psychotherapie wordt gegeven door klinisch psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Naast de beperkingen die iemand met autisme kan hebben, kunnen ze ook andere moeilijkheden ervaren of iets ergs meemaken, zoals het plotseling overlijden van een dierbaar persoon, wat iemand moeilijk kan verwerken. Iedere persoon met autisme zal met zijn beperkingen op een bepaalde manier hebben leren omgaan maar dit kan in de loop van zijn ontwikkeling meer of minder effectief blijken, waardoor ook volwassenen met autisme emotioneel en/of gedragsmatig in nood komen. In de puberteut of op latere leeftijd wordt een groot aantal intelligente personen met het autisme spectrumstoornis zich bewust van de gevolgen van hun stoornis voor hun relationele en maatschappelijke toekomst. Dit kan leiden tot ernstige acceptatieproblemen waarbij ze adequate (psychotherapeutische) hulp nodig kunnen hebben. Deze acceptatieproblematiek kan bij alle gezinsleden voorkomen en vraagt dan om begeleiding of gezinstherapeutische behandeling.
De indicatie voor psychotherapie wordt altijd gesteld na een gedegen onderzoek door een deskundig en ervaren psychotherapeut.
(Job)Coaching
Coaching is het bieden van praktische begeleiding in het werk en school met het in acht nemen van de beperkingen en stoornissen van het autisme spectrum. Bij het begeleiden van personen met autisme worden activiteiten, denkprocessen en gevoelsuitingen verhelderd en gestructureerd. Er wordt gekeken naar de sterke kanten van de persoon. Deze kwaliteiten kunnen hen, mits in vaste handelingen uitgevoerd, grond onder de voeten geven in leer-en werksituaties. Ook wordt er gewerkt aan verhoging van veiligheid en voorspelbaarheid waarbij het mogelijk wordt doelgerichter en doelmatiger te handelen.
Welke houding en richtlijnen (begeleiding) kun je gebruiken om een volwassene of kind met PDD-NOS te begeleiden.
v Reageer goed op het feit dat iemand met PDD-NOS slecht tegen wisselende situaties kunnen. Houd er rekening mee; reken de persoon hier niet op af.
v Vermijd zoveel mogelijk abstract taalgebruik, dit begrijpen ze namelijk niet. Taalgebruik moet voor deze kinderen in de eerste plaats functioneel zijn.
v Autistische kinderen maken eigenlijk nauwelijks gebruik van kijken en luisteren (meer van ruiken en voelen). Dit moeten ze bewust leren. Geef het kind een reden om te luisteren of te kijken. Dit kan door middel van gestructureerde opdrachten.
v Kinderen met PDD-NOS willen graag alles hetzelfde houden. Daarom moet je heel langzaam veranderingen invoeren en plannen wijzigen. Doe dit stapsgewijs. Probeer panieksituaties zoveel mogelijk voor te zijn door het kind goed voor te bereiden.
v Maak ook goed duidelijk hoe het verloop van een opdracht in elkaar zit (wat, wanneer, hoe, met wie, enz.), hoe lang ( rooster, beloning op goed resultaat). Geef daarbij ook visuele ondersteuning, dit kan via beeldverhaal en pictogrammen. Zo is in een oogopslag te zien wat de opdracht inhoud.
v Gebruik beloningssystemen om het kind over de drempel heen te trekken. Goede beloningen zijn bijvoorbeeld: materiele beloningen (iets krijgen bij iets goed doen). Dit zijn meestal hele krachtige versterkers voor deze kinderen. Activiteitenversterkers (een stripboek lezen, boekjes voor de leerkracht in elkaar nieten). Ruilversterkers (stickers). Sociale versterkers (complimentje krijgen).
v Leer hem/haar beseffen dat hij beperkingen heeft, dat hij/zij een manier van denken heeft dat verschilt van anderen. Dit maakt de persoonreëler en kan hem helpen zijn zelfacceptatie te vergroten.
v Het aantal prikkels te verminderen.
v Veel structuur aan te brengen, bijvoorbeeld door van tevoren kleren klaar te leggen.
v Regelmaat aan te houden: vaste tijden voor vaste activiteiten.
v Ingewikkelde taken te verdelen in kleinere, meer overzichtelijke taken.
v Duidelijk te zijn, voorspelbaar te zijn, consequent te zijn en regels vaker te herhalen.
Wat merkt een partner?
Een partner merkt dat de communicatie moeizamer gaat dan met andere mensen en jullie hebben moeite om elkaars gedrag te begrijpen. Verder kan de partner zich verbazen en erover klagen hoe iemand helemaal opgaat in zijn eigen interesses en hobby's. Daarnaast kan iemand met PDD-NOS minder tactvol zijn en niet weten wanneer iets beter wel of niet gezegd kan worden. Het valt een partner soms op dat diegene moeite hebt om spontaan gedrag te vertonen. Ook kan het zijn dat je dwingend bent over met wie en wanneer er contact is, zonder rekening te houden met de partner. Of dat je juist altijd je partner de sociale contacten en activiteiten laat regelen.
www.autismepunt.nl
www.accare.eu
www.pddnos.nl
www.gedragsproblemen-kinderen.info
PDD-NOS
PDD-NOS is de afkorting van PervasiveDevelopmental Disorder, NotOtherwiseSpecified. In het Nederlands spreken we over een aan autisme verwante stoornis. Kinderen met PDD-NOS hebben problemen op dezelfde gebieden van ontwikkeling als kinderen met autisme maar dan in lichtere mate en soms maar op enkele gebieden, waardoor er niet echt van autisme gesproken mag worden. PDD-NOS is een sociale informatieverwerkingsstoornis, samengevat als een stoornis in het “sociale snapvermogen”.
Een ontwikkelingsstoornis is pervasief wanneer het van jongs af aan in vrijwel alle gebieden van de ontwikkeling tot uiting komt zoals in de taal, de motoriek en het contact. Men vermoedt dat PDD-NOS aangeboren is. Erfelijkheid speelt dus een rol. Dan kan zelfs de allerbeste omgeving (zorg van de moeder en vader, voeding etc.) er niet voor zorgen dat de stoornis verdwijnt. Wel kan door de manier van omgaan met het kind het effect van de stoornis verergerd bijvoorbeeld door weinig regelmaat en duidelijkheid in de opvoeding of verminderd worden.
Symptomen van PDD-NOS
v Onhandig en angstig gedrag in sociale situaties
v Weinig begrip en gebruik van non-verbale signalen (oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding)
v Het niet of nauwelijks leren van sociale ervaringen
v Het ontbreken van wederkerigheid in het contact
v Een eenzame, gesloten indruk maken
v Zich angstig te tonen voor veranderingen
v Fanatiek vast te houden aan bepaalde routines
v Zich koppig en driftig te uitten (ingegeven door angst)
v Een eenzijdige belangstelling tonen
v Rigide en dwangmatige gedragspatronen te ontwikkelen
v Overgevoeligheid voor zintuigelijke prikkels
v Of juist weinig gevoeligheid voor geluiden, beelden, tempraturen of aanrakingen
v Een trage taalontwikkeling
v Taal in alle gevallen letterlijk nemen
v Een onhandige, stijve motoriek
Bijkomende problemen in het dagelijks leven.
contact en sociale communicatie
Mensen met PDD/NOS zijn door hun problemen in de sociale omgang vaak heel onzeker en eenzaam. Angsten komen bij hen meer dan gemiddeld voor. Op school functioneren kinderen vaak onder hun intelligentieniveau. Vrienden maken en vriendschappen onderhouden is voor zowel kinderen als volwassenen een extreem moeilijke opgave. Ook vinden mensen met PDD-NOS het moeilijk om in te schatten wat wel en niet belangrijk is. Of hoe ze zich moeten gedragen tegenover bepaalde mensen en situaties.
Emotionele problemen
kinderen met PDD-NOS hebben vaak moeite om fantasie en werkelijkheid van elkaar te onderscheiden. Bij mensen met PDD-NOS verlopen de gevoelens en contacten anders dan normaal. Zo hebben ze meer problemen met hun ouders dan hun broertje of zusje, ze hebben minder vrienden, ze hebben vaker ruzies en worden ze niet begrepen. Hierdoor kan iemand zich terugtrekken, depressief worden of kan het krampachtige, onhandige pogingen doen om er toch bij te horen met alle gevolgen van dien. Bij mensen met PDD-NOS ontbreekt de juiste afstemming, te veel, te kort, te langdurig, te eenzijdig, te zwak etc.
Taal- en denkontwikkeling en gedrag
De taalontwikkeling van kinderen met PDD-NOS verloopt heel vaak moeizaam. Vaak nemen kinderen en ook volwassenen de taal erg letterlijk en begrijpen daarom grapjes niet. Soms kan iemand ook heel taalkundig uit de bocht komen maar dan valt toch op dat ze de taal op een verkeerde manier gebruiken. Dit komt doordat kinderen volwassenen napraten en daarbij uitdrukkingen gebruiken die niet bij hun leeftijd passen.
Reageren op prikkels
Iemand met PDD-NOS kan heel gevoelig zijn voor wat hij ziet, hoort, voelt, proeft of ruikt maar ook wat er binnenin bij die persoon zelf op komt. Zo reageren ze te weinig of juist te sterk op bepaalde prikkels.
Slecht kunnen omgaan met veranderingen
Mensen met PDD-NOS kunnen het beste functioneren bij regelmaat en vaste patronen in het dagelijks leven. Onverwachte gebeurtenissen en veranderingen in het dagritme zorgen ervoor dat ze onrustig worden. Dit kan er voor zorgen dat iemand nog drukker wordt en soms misschien wel agressief, maar het kan ook zijn dat iemand zich nog meer terugtrekt dan het anders al deed.
Cognitieve problemen
PDD-NOS komt voor bij kinderen met alle niveaus van intelligentie. Vaak zien we bij kinderen met PDD-NOS leerproblemen die niet komen door een zwakke intelligentie. Problemen kunnen ontstaan doordat kinderen op school dezelfde fouten maken als in het sociale leven. Ze nemen bijvoorbeeld uitleg te letterlijk, blijven koppig aan hun eigen oplossingsstrategie vasthouden of leggen verbanden die voor anderen onbegrijpelijk zijn. Hierdoor kunnen de schoolprestaties slecht zijn.
Ook angsten en fantasieën kunnen het gewone leren in de weg staan. Soms zitten de kinderen in een sociale isolatie op school en ook dan is het niet prettig om te leren en zal dat minder goed gaan. Veel kinderen leren omdat ze gemotiveerd worden door bijvoorbeeld de leerkracht of ouders. Ze vinden het gewoonweg leuk iets voor een ander te doen. Kinderen met PDD-NOS missen dit gevoel.
Wat in de schoolse prestaties nogal eens opvalt, is dat kinderen anders presteren dan wat je eigenlijk van hen verwacht. Het ene PDD-NOS-kind komt in het dagelijks leven tamelijk intelligent over, maar zijn prestaties blijven daarbij achter. Het andere kind kan als niet te slim overkomen en zelfs op een intelligentietest laag scoren, maar toch op school heel goed presteren.
Effecten op de omgeving
Behandeling(en)
Het is belangrijk om te kijken in hoeverre een behandeling geschikt is voor de persoon in kwestie.
Psycho-educatie
Hierbij wordt uitleg gegeven over wat autisme inhoudt. Dit is altijd de eerste stap in de hulpverlening bij mensen met autisme.
Cognitieve gedragstherapie
Ook is cognitieve gedragstherapie geschikt voor volwassen met autisme. Bij een psycholoog of gedragstherapeut kan men terecht voor een specifiek behandelprogramma gericht op volwassen met autisme. In een kortdurende behandeling is het programma wordt ingegaan op het omgaan met autsime, het omgaan met spanning en problemen en het bevorderen van helpende gedachten. Dit om klachten vermindering te bewerkstelligen, copingvaardigheden en zelfregulatie te vergroten, constructief gedrag en zelfacceptatie te bevorderen en strategieën te leren om tekorten te compenseren die niet kunnen worden veranderd.
Mindfulness
Mindfulness therapie is een behandeling dat valt onder de nieuwe generatie cognitieve gedragstherapieën. Mindfulness therapie is gericht op zelfacceptatie en het met aandacht leven ‘in het moment’. Er wordt veel geoefend met meditatieoefeningen en aandachtstrainingen. Mindfulness kan helpen bij somberheidsklachten, dwangmatig denken en prikkelgevoeligheid.
Psychotherapie
Psychotherapie wordt gegeven door klinisch psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Naast de beperkingen die iemand met autisme kan hebben, kunnen ze ook andere moeilijkheden ervaren of iets ergs meemaken, zoals het plotseling overlijden van een dierbaar persoon, wat iemand moeilijk kan verwerken. Iedere persoon met autisme zal met zijn beperkingen op een bepaalde manier hebben leren omgaan maar dit kan in de loop van zijn ontwikkeling meer of minder effectief blijken, waardoor ook volwassenen met autisme emotioneel en/of gedragsmatig in nood komen. In de puberteut of op latere leeftijd wordt een groot aantal intelligente personen met het autisme spectrumstoornis zich bewust van de gevolgen van hun stoornis voor hun relationele en maatschappelijke toekomst. Dit kan leiden tot ernstige acceptatieproblemen waarbij ze adequate (psychotherapeutische) hulp nodig kunnen hebben. Deze acceptatieproblematiek kan bij alle gezinsleden voorkomen en vraagt dan om begeleiding of gezinstherapeutische behandeling.
De indicatie voor psychotherapie wordt altijd gesteld na een gedegen onderzoek door een deskundig en ervaren psychotherapeut.
(Job)Coaching
Coaching is het bieden van praktische begeleiding in het werk en school met het in acht nemen van de beperkingen en stoornissen van het autisme spectrum. Bij het begeleiden van personen met autisme worden activiteiten, denkprocessen en gevoelsuitingen verhelderd en gestructureerd. Er wordt gekeken naar de sterke kanten van de persoon. Deze kwaliteiten kunnen hen, mits in vaste handelingen uitgevoerd, grond onder de voeten geven in leer-en werksituaties. Ook wordt er gewerkt aan verhoging van veiligheid en voorspelbaarheid waarbij het mogelijk wordt doelgerichter en doelmatiger te handelen.
Welke houding en richtlijnen (begeleiding) kun je gebruiken om een volwassene of kind met PDD-NOS te begeleiden.
v Reageer goed op het feit dat iemand met PDD-NOS slecht tegen wisselende situaties kunnen. Houd er rekening mee; reken de persoon hier niet op af.
v Vermijd zoveel mogelijk abstract taalgebruik, dit begrijpen ze namelijk niet. Taalgebruik moet voor deze kinderen in de eerste plaats functioneel zijn.
v Autistische kinderen maken eigenlijk nauwelijks gebruik van kijken en luisteren (meer van ruiken en voelen). Dit moeten ze bewust leren. Geef het kind een reden om te luisteren of te kijken. Dit kan door middel van gestructureerde opdrachten.
v Kinderen met PDD-NOS willen graag alles hetzelfde houden. Daarom moet je heel langzaam veranderingen invoeren en plannen wijzigen. Doe dit stapsgewijs. Probeer panieksituaties zoveel mogelijk voor te zijn door het kind goed voor te bereiden.
v Maak ook goed duidelijk hoe het verloop van een opdracht in elkaar zit (wat, wanneer, hoe, met wie, enz.), hoe lang ( rooster, beloning op goed resultaat). Geef daarbij ook visuele ondersteuning, dit kan via beeldverhaal en pictogrammen. Zo is in een oogopslag te zien wat de opdracht inhoud.
v Gebruik beloningssystemen om het kind over de drempel heen te trekken. Goede beloningen zijn bijvoorbeeld: materiele beloningen (iets krijgen bij iets goed doen). Dit zijn meestal hele krachtige versterkers voor deze kinderen. Activiteitenversterkers (een stripboek lezen, boekjes voor de leerkracht in elkaar nieten). Ruilversterkers (stickers). Sociale versterkers (complimentje krijgen).
v Leer hem/haar beseffen dat hij beperkingen heeft, dat hij/zij een manier van denken heeft dat verschilt van anderen. Dit maakt de persoonreëler en kan hem helpen zijn zelfacceptatie te vergroten.
v Het aantal prikkels te verminderen.
v Veel structuur aan te brengen, bijvoorbeeld door van tevoren kleren klaar te leggen.
v Regelmaat aan te houden: vaste tijden voor vaste activiteiten.
v Ingewikkelde taken te verdelen in kleinere, meer overzichtelijke taken.
v Duidelijk te zijn, voorspelbaar te zijn, consequent te zijn en regels vaker te herhalen.
Wat merkt een partner?
Een partner merkt dat de communicatie moeizamer gaat dan met andere mensen en jullie hebben moeite om elkaars gedrag te begrijpen. Verder kan de partner zich verbazen en erover klagen hoe iemand helemaal opgaat in zijn eigen interesses en hobby's. Daarnaast kan iemand met PDD-NOS minder tactvol zijn en niet weten wanneer iets beter wel of niet gezegd kan worden. Het valt een partner soms op dat diegene moeite hebt om spontaan gedrag te vertonen. Ook kan het zijn dat je dwingend bent over met wie en wanneer er contact is, zonder rekening te houden met de partner. Of dat je juist altijd je partner de sociale contacten en activiteiten laat regelen.